In de loop van de 16e eeuw ontwikkelde de viool zich van een begeleidingsinstrument, dat de stemmen van de zangers verdubbelde, tot een solo-instrument. Rond 1700 werden de eerste werken expliciet voor de viool geschreven. Componerende violisten als Biagio Marini of later Johann Schmelzer en Ignaz von Biber publiceerden werken waarin de viool zijn virtuoze kant laat zien, maar ook als een zanger of acteur direct met het publiek communiceert.
Antoinette Lohmann (viool, altviool, violino piccolo) en Jörn Boysen (klavecimbel) ontsteken een virtuoos vuurwerk.