De regeringstijd van Lodewijk XIV en de tijd voor de revolutie waren de glorietijden van de censuur. Hoewel schrijvers zoals Molière of later Diderot vaker met de censuur te maken kregen werd er maar één opera verboden: Les Amours de Vénus uit 1712 van André Campra.
Het grote probleem van dit werk waren de teksten van dichter Antoine Danchet. Marquis de Paulmy schreef erover: “Les paroles sont très jolies et très gaies et fournissent beaucoup à une musique légère et de ballet, mais le sujet et l’intrigue sont scandaleux.” (“De teksten zijn heel mooi en vroolijk en worden versterkt door muziek en balet, maar het sujet is scandaleus.”) De clerus vond het een schande dat de protagonisten niet bestraft worden voor hun vergrijpen.
Teksten en muziek waren echter niet vergeefs geschreven: In 1714 publiceerde Campra zijn tweede boek met drie (wereldlijke) cantates waarvoor hij aria’s uit de verboden opera gebruikte.
In dit programma brengt Musica Poetica o.a. de theatrale cantate Enée et Didon uit dit bundel, vergezeld met balets en instrumentale muziek van Leclair en Barrière.